Risotto met spekjes en champignons

Laatst kwam er een vriendin eten en ik wist dat ze heel graag champignons wilde eten. Dus wat is er dan beter dan risotto met champignons! Als je eenmaal door hebt hoe je een goede risotto maakt is het niet moeilijk. Wel is het belangrijk dat je er goed bij blijft en het met liefde en geduld maakt(goh, wat is de naam van deze blog ineens toepasselijk…). In de vriezer lagen nog wat spekreepjes die ik er gelijk in kon gebruiken. In deze versie gebruik ik gewone kastanje champignons maar een mix van verschillende paddenstoelen is ook heerlijk. De spekjes kun je weglaten en vervangen voor wat vers gebakken vis. Serveer er een groene salade bij en je hebt een heerlijke maaltijd op tafel.

Dit heb je nodig voor 3 – 4 personen:

• 250 gr risotto rijst
• 250 gr kastanje champignons of andere paddenstoelen
• 1 ui
• 1 teen knoflook
• 75 ml witte wijn (of extra bouillon als je niet van wijn houdt)
• 1 1/2 liter groente bouillon
• 125 gr spekreepjes
• 50 gr geraspte parmezaanse kaas of naar smaak
• eventueel wat extra boter of olie
• peper en eventueel zout

Zo maak je het:

Snipper een ui en snijd de champignons in plakjes. Verwarm een grote pan met dikke bodem en bak de spekjes in een droge pan licht goudbruin maar niet te krokant. Voeg de champignons toe en bak een paar minuten mee tot ze wat geslonken en verkleurd zijn. Haal uit de pan en zet apart.

Verwarm de bouillon in een ander pannetje en zorg dat het tijdens het koken van je risotto op een laag vuur staat en warm blijft (het hoeft niet perse te koken). Het is erg belangrijk dat je bouillon warm blijft, omdat je deze lepel voor lepel langzaam toe gaat voegen aan je risotto straks. Als je bouillon afkoelt, zorgt dat er namelijk voor dat je risotto steeds van de kook word afgehaald zodat hij niet mooi gaar en romig wordt.

Terug naar je grote pan. Kijk of er nog genoeg vocht op de bodem ligt (1 – 2 el ongeveer) en voeg eventueel nog wat olie of boter toe. Voeg de ui toe en bak tot het glazig is. Dit duurt een paar minuten. Pers de laatste 30 seconden de knoflook er boven uit en bak even mee. Voeg de rijst toe en roer goed om tot de korrels een beetje gaan glanzen. Een minuut ongeveer. Voeg de wijn toe en laat dit inkoken tot het vocht voor het grootste deel is opgenomen.

Vervolgens gaan we verder met het toevoegen van de bouillon. Ik gebruik hiervoor een soeplepel, dat is het makkelijkste. Voeg de eerste keer ongeveer 3 lepels toe en blijf regelmatig roeren zodat niets blijft plakken aan de bodem. Vervolgens ga je steeds 1 lepel toevoegen tot je vindt dat je rijst net niet gaar is. Voeg de volgende lepel pas toe als het vocht nagenoeg is opgenomen. Proef af en toe hoe ver de rijst al is. Je rijst moet nog net een hele kleine bite in het midden hebben. Als je op dat punt bent voeg je nog 1 laatste lepel toe samen met de spek en paddenstoelen. Verwarm goed mee en voeg wat parmezaanse kaas toe. De laatste lepel zorgt er namelijk voor dat je risotto romig blijft en niet 1 droge klomp wordt. Ook moet het ervoor zorgen dat die laatste bite net verdwijnt zonder dat je het te lang door kookt. Het is trouwens niet erg als je niet alle bouillon gebruikt, je stopt gewoon als je vindt dat het gaar is. Breng op smaak met peper en eventueel zout en serveer.

Zoals je merkt vergt dit recept enige oefening, maar dat is niet erg (de eerste keer is bij mij ook finaal mislukt) want als je het eenmaal door hebt is het resultaat alles waard. Mijn tip: Kijk met iemand mee die het al kan en zoek filmpjes op online. Zo kun je zien en proeven hoe de rijst hoort te zijn en zul je merken dat het uiteindelijk veel minder lastig is als je dacht. Het enige wat risotto nodig heeft is tijd, geduld en liefde.

Eetsmakelijk!